Als je botten meer dan gemiddeld verzwakt zijn, heb je osteoporose. Vanaf je dertigste worden je botten langzaam steeds minder stevig. Dat geldt voor iedereen. Maar bij osteoporose is de verzwakking van de botten ernstiger en sneller dan normaal. Met zwakkere botten loop je meer risico om een bot te breken, wat ernstige gevolgen kan hebben. Osteoporose is een chronische ziekte. Als je eenmaal osteoporose hebt, gaat de aandoening niet meer weg. Wel is het mogelijk om het zwakker worden van de botten te stoppen of te vertragen. Dat moet gebeuren door een goede behandeling en door aanpassingen in je leefstijl. Ook als je osteopenie hebt, heb je zwakkere botten. De verzwakking van de botten is echter nog niet zo erg als bij osteoporose. Andere namen voor osteoporose zijn: botontkalking of poreuze botten. Kijk voor nog meer informatie op de site van de osteoporosevereniging.
Vanaf het moment dat je weet dat je osteoporose hebt, wordt goed bewegen een onderdeel van je dag. Werk actief aan het behoud van je skelet, daar moet je het immers de rest van je leven mee doen. De oefentherapeut helpt je met een passend en persoonlijk advies of met een beweegplan zodat je enthousiast aan de slag kan. Vooral bij zwakke wervels of wervelbreuken moet je echt oppassen bij bepaalde activiteiten. De therapeut is een goede vraagbaak, en natuurlijk kun je ook je behandelend arts om advies vragen. Samen stel je een persoonlijk beweegplan op. Dit is gebaseerd op je persoonlijke botconditie, je algemene conditie en je levensfase. Een advies dat voor de meeste mensen haalbaar is een half uur tot een uur beweging per dag. Dit is makkelijk in je dag in te passen. `Gewone’ dagelijkse activiteiten kunnen hier immers ook onder vallen. Bijvoorbeeld in de tuin werken, de hond uitlaten, de trap nemen in plaats van de lift, klussen en schoonmaken, sporten en een (stevige) wandeling) maken. Zoek vooral naar activiteiten die bij je passen en die je leuk vindt om te doen. Als je het met plezier doet, dan kun je het ook goed volhouden!Als je angst hebt om te vallen kan je oefentherapeut je hier ook bij helpen. Samen ga je aan de slag om de valangst te beheersen en start je met stabiliteits- en spiertrainingen.